De regering heeft de volgende fiscale maatregelen, bovenop de al bestaande maatregelen, aangekondigd om de coronacrisis het hoofd te bieden. De maatregelen zijn nog niet allemaal concreet uitgewerkt, maar zullen zo spoedig mogelijk ingaan.
1. Een verlaging van het gebruikelijk loon bij omzetdaling
De directeur/grootaandeelhouder moet loonheffingen betalen over een loon dat passend is bij de arbeid die hij verricht. Die verplichting bestaat ook als de onderneming minder of geen omzet behaalt. Omdat er door de coronacrisis veel omzetverlies is, wordt mogelijk gemaakt dat deze ondernemers tijdelijk van een lager loon mogen uitgaan, in verhouding tot de omzetdaling van het bedrijf. De vormgeving hiervan zal vergelijkbaar zijn met eenzelfde regeling als die tijdens de kredietcrisis en 2009 is getroffen. Dit betekent dat de ondernemers met een eigen BV die getroffen worden door de coronacrisis hier hun voordeel mee kunnen doen.
2. Maatregel voor zzp’ers: versoepeling urencriterium
Ondernemers mogen alleen gebruik maken van de zelfstandigenaftrek als ze 1225 uur per jaar aan hun onderneming besteden en ondernemer zijn voor de inkomstenbelasting. Om te voorkomen dat ondernemers het recht op de aftrek verliezen zal de Belastingdienst er van 1 maart 2020 t/m 31 mei 2020 van uitgaan dat deze ondernemers ten minste 24 uren per week aan de onderneming hebben besteed, ook als ze die uren niet daadwerkelijk hebben besteed. Voor ondernemers die sterk seizoensafhankelijk werken, zoals in de horeca of festivalbranche, wordt ook geregeld dat ze onder de versoepeling vallen.
3. Werkkostenregeling
Via de werkkostenregeling kunnen werkgevers onbelaste vergoedingen aan werknemers geven. De vrije ruimte die werkgevers hebben om deze onbelaste vergoedingen te geven wordt eenmalig verhoogd van 1,7% naar 3% voor de eerste €400.000 van de loonsom per werkgever. Werkgevers die daar ruimte voor hebben kunnen hun werknemers in deze moeilijke tijd extra tegemoet te komen, bijvoorbeeld door het verstrekken van een bloemetje of een cadeaubon. Dit kan ook een boost geven aan sectoren die sterk getroffen zijn door de crisis. Het is ook mogelijk om onder voorwaarden de kosten van de thuiswerkplek van de werknemers te vergoeden onder de werkkostenregeling.
4. Fiscale coronareserve in de vennootschapsbelasting
Vanwege de coronacrisis is het mogelijk een zogenaamde coronareserve in de aangifte vennootschapsbelasting 2019 op te voeren. Doel hiervan is om het verwachte verlies over 2020 direct te kunnen verrekenen met de winst uit 2019.
Normaal kan dit ‘verrekenen’ pas plaatsvinden bij het doen van de aangifte vennootschapsbelasting 2020, wat niet eerder dan begin 2021 of later zal zijn. Het kabinet vindt het onwenselijk als bedrijven zo lang moeten wachten op die mogelijkheid. Daarom zal het kabinet het voor deze bedrijven mogelijk maken om voor de vennootschapsbelasting het verwachte verlies voor het jaar 2020 door de coronacrisis als fiscale coronareserve ten laste van de winst van het jaar 2019 te brengen. Hierbij geldt dat deze coronareserve niet hoger mag zijn dan de winst van 2019. De staatssecretarissen van Financiën hebben aangekondigd hier meer over bekend te maken met Prinsjesdag.
5. Uitstel inwerkingtreding wetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap
Het wetsvoorstel ‘Wet excessief lenen bij eigen vennootschap’, dat als doel heeft om fiscaal gedreven belastinguitstel door directeur-grootaandeelhouders (dga’s ) te ontmoedigen, wordt een jaar uitgesteld tot 1 januari 2023. Dga’s hebben zo meer tijd, tot eind 2023, om zich voor te bereiden en schulden aan de eigen vennootschap die hoger zijn dan €500.000 (exclusief eigenwoningschulden) af te lossen. Zie hiervoor het artikel “Wetsvoorstel excessief lenen bij de eigen vennootschap”.
6. Betaalpauze voor hypotheekverplichtingen
Kredietverstrekkers zoals banken willen klanten de mogelijkheid bieden een betaalpauze van rente en aflossing aan te gaan voor maximaal zes maanden, als zij tijdens de coronacrisis tijdelijk niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Voor hypotheken waarvoor een fiscale aflossingsverplichting geldt, moet dit volgens de huidige fiscale regels bij een pauze in 2020, uiterlijk in 2021 worden terugbetaald. Een nieuw beleidsbesluit regelt twee zaken: ten eerste hoeft de aflossingsachterstand niet uiterlijk 31 december 2021 te worden betaald, maar kan deze (direct) worden uitgesmeerd over de resterende looptijd (van maximaal 360 maanden). Ten tweede kan een klant in plaats hiervan kiezen om zijn resterende lening te splitsen. Hierdoor hoeft de maximaal zes maanden achterstand niet per definitie te worden uitgesmeerd over de resterende looptijd, maar kan dit ook apart binnen bijvoorbeeld vijf jaar worden afbetaald. De overheid biedt hiermee meer mogelijkheden tot maatwerk.